Erst kommt das Fressen, dann kommt die Moral

08.01.2021 | # # # # 
Deel dit bericht

Over de open ruimte in Vlaanderen, de bescherming en bestemming ervan is al veel inkt gevloeid. In de aanloop naar het instrumentendecreet – aangevuld met een instrumentengids inclusief een  instrumentenbox, die nog kan uitgebreid worden met niet-decretale realisatiegerichte instrumenten, bent u nog mee?! – is volgens mij het gezond verstand onderweg verloren gegaan.

Open ruimte is zonder meer zeer waardevol, streek- en identiteitsbepalend, gastheer voor recreanten en een rijke biodiversiteit en een bron van inspiratie voor vele. Vlaanderen streeft naar een halvering van de inname van de open ruimte tegen 2025 en een nul-inname tegen 2040. De Vlaamse decreetgever voorziet in instrumenten om de open ruimte te beschermen en kijkt hiervoor richting de lokale besturen. Zo komt de regie in handen van de gemeenten, maar een aantal belangrijke randvoorwaarden ontbreken echter.

Multimodale ontsluiting
Ten eerste stelt het uittekenen van een efficiënt en toekomstbestendig ruimtebeleid idealiter een multimodale bereikbaarheid en een goede ontsluiting van het gebied voorop. Laat daar nu net het schoentje voor Limburg knellen; belangrijke vervoersinfrastructuren alsook een uitgebouwd netwerk van collectieve vervoersknooppunten laten te wensen over of ontbreken gewoonweg. Nochtans zijn net deze infrastructuren cruciaal voor een ruimtebeleid in overeenstemming met de lokale sociale en economische behoeften. De vaak monomodale ontsluiting zal haar repercussies hebben op het gevoerde ruimtebeleid.

“Het is met een goed gevulde buik gemakkelijker praten en handelen.”

I Need A Dollar
Ten tweede ontbreekt een financiële incentive. Zoals Bertolt Brecht bijna een eeuw geleden al constateerde, is het met een goed gevulde buik gemakkelijker praten en handelen (“Erst kommt das Fressen, dann kommt die Moral”). Toegepast op deze casus zullen gemeenten sneller opteren voor slim ruimtegebruik (lees: zullen zij afzien van het aansnijden van bijkomende open ruimte of van het bestemmen van woonuitbreidingsgebieden voor wonen) wanneer de gemeentekas goed gevuld is i.e. door het ruimtebeleid niet leegloopt. De financiële prikkels die vandaag vervat liggen in het verkavelen, vormen voor gemeenten een grote barrière om effectief tot herbestemmingen over te gaan. Het ontbreken van een financiële incentive zal het animo voor de omzetting van de open ruimte-gedachte temperen.

“Het open ruimte vraagstuk is niet eendimensionaal maar is op het vlak van beleid met andere woorden schaken op verschillende borden.”

Schaken op verschillende borden
Slim ruimtegebruik is streven naar ruimte met een doel.  Er zijn veel verschillende stakeholders die elk vanuit hun vaak uiteenlopende belangen met hun ruimtebehoefte de druk op de omgeving opvoeren. Hierdoor ontstaat een spanningsveld tussen ruimte om te wonen, te ontspannen en te ondernemen. Daarom is het nu belangrijker dan ooit om ruimte te overbruggen: zo kan recreatie de hefboom zijn voor meer open ruimte, voor natuurbehoud en -ontwikkeling, maar ook voor economische ontwikkeling. Het open ruimte vraagstuk is niet eendimensionaal maar is op het vlak van beleid met andere woorden schaken op verschillende borden: mobiliteit, economie, ruimtelijke ordening en leefmilieu, maar ook zorg- en onderwijsvoorzieningen.

Doordat het aantal huishoudens sneller stijgt dan de bevolking worden we ertoe gedwongen een hoog ruimtelijk rendement na te streven. Willen we evolueren naar een ruimtelijke ontwikkeling waarbij de totale bebouwde oppervlakte niet meer toeneemt – de zogenaamde ruimteneutraliteit – dan kan een gericht en versterkt kernenbeleid soelaas brengen. Een versterkt woonwerkweefsel waarbij bedrijven niet meer uit de kernen worden geduwd kunnen de kernen opnieuw doen opleven. Europese steden als Innsbruck en Ljubljana geven hierin het voorbeeld.

“De aanpak moet inbreidings- en verdichtingsgericht zijn en een reductie en het hergebruik van ruimte nastreven.”

Inbreiding als Happy Living
In dezelfde context van de opmars van kleinere huishoudens, dient de aandacht ook uit te gaan naar de realisatie van kleinere en betaalbare kwalitatieve woningen boven winkels in de kern, het voorkomen van leegstand, compact wonen en verticaal bouwen. Kortom, de aanpak moet inbreidings- en verdichtingsgericht zijn en een reductie en het hergebruik van ruimte nastreven. Deze aanpak wordt idealiter mede ondersteund door een ambitieus fietsbeleid en nieuwe, technologische mobiliteitsmodi.

Een duurzame mobiliteit en een slimme ruimtelijke planning met oog voor de ruimtebehoefte van het brede economische spectrum gaan hand in hand. Hierbij zijn 3 uitgangspunten van belang: de geografische concentraties van bedrijven – zogenaamde clustering – op bestaande bedrijventerreinen, een verbeterde multimodale bereikbaarheid van personen en goederen en een verweving van energievoorzieningen. Op deze manier slagen we erin aangename werkplekken te creëren, die verweven zijn met andere functies van het dagelijkse leven. Ter versterking van het ruimtelijk-economisch weefsel luidt dan ook de boodschap: optimaliseren, verdichten en multifunctioneel invullen.

Ruimteneutraal
De provincie Limburg heeft het begrip van ruimteneutraliteit alvast ingeschreven in de conceptnota van het Beleidsplan Ruimte Limburg. Dit betekent dat wanneer ‘harde’ ontwikkelingen worden gefaciliteerd er parallel op zoek wordt gegaan naar planologische compensaties.  Ruimte geven aan de verschillende facetten van het brede economisch spectrum.

“Laten we eerst samen en in dialoog met de verschillende stakeholders werk maken van een mindshift, dan volgt ook de bouwshift.”

Met een aandeel aan open ruimte van 75% vormt een slim ruimtegebruik voor Limburg een bijzonder grote uitdaging. De huidige aangereikte instrumenten à la Flamande zijn nog ver verwijderd van de finesse van asperges op Vlaamse wijze. Laten we eerst samen en in dialoog met de verschillende stakeholders – projectontwikkelaars, inwoners, overheid en ondernemers – werk maken van een mindshift, dan volgt ook de bouwshift.

© foto: Robin Reynders