De mastodont intercommunale

19.01.2021 | # # # # # 
Deel dit bericht

De Vlaamse regering streeft naar efficiëntieverhoging en een slankere overheid en focust hierbij op haar kentaken. Goede voornemens, die ze in 2021 dient toe te passen op het overheidsvehikel van de intercommunales die onder haar controle vallen. Deze intergemeentelijke samenwerkingsverbanden groeiden uit tot mastodonten en hebben nood aan een kerntakendebat dat terug van nooit weggeweest is.

Met de komst van het coronavirus en de hieruit voortvloeiende steun- en relancemaatregelen, die de overheidsfinanciën onder hoogspanning zetten, dient de overheid dringend op zoek te gaan naar efficiëntiewinsten. Een studie van de Nationale Bank van België (NBB) stelde reeds in 2017 dat voor een efficiënter overheidsoptreden “in de eerste plaats een structurele aanpak [dient] te worden gehanteerd om alle taken van de overheid te analyseren en keuzen te maken”.

“De globalisatie en de snelheid en impact van digitale, technologische ontwikkelingen maken een doorlichting van de intercommunales en hun taken met een periodiciteit van maximaal vijf jaar noodzakelijk.”

Kerntakendebat 2.0
Het huidige budgettair kader maakt de idee van een kerntakendebat opnieuw springlevend. Het vehikel van de intercommunales dient in dit debat volgens mij een hoofdrol toebedeeld te krijgen. Moeten intercommunales investeren in hernieuwbare energieprojecten? Is de rol van de netbeheerder correct afgebakend? Dit zijn voor mij legitieme vragen waarop de antwoorden inzicht verschaffen in de kerntaken van deze intergemeentelijke samenwerkingsverbanden. Dat dit op weerstand zal botsten is evident, want niemand beweert graag van zichzelf overbodig te zijn.

De beslissingsboom die een dergelijk kerntakendebat kan begeleiden is eenvoudig. Indien het een kerntaak betreft die alleen door de overheid (lees: intercommunale) kan worden uitgevoerd, dan blijft die taak bij de intercommunale. Is dit niet het geval, dan zijn (semi-)publieke vehikels met politici in raden van bestuur niet de geëigende en meest efficiënte organisatievorm en moeten de taken uitbesteed worden aan private spelers. De globalisatie en de snelheid en impact van digitale, technologische ontwikkelingen maken een doorlichting van de intercommunales en hun taken met een periodiciteit van maximaal vijf jaar noodzakelijk.

Overheidstaken anno 2021
Voor sommige taken en activiteiten – waarvan iedereen profiteert zoals straatverlichting of politie (collectieve goederen), die van strategisch belang zijn of waarvoor er op de markt slechts plaats is voor één speler – staat de behartiging ervan door de overheid niet ter discussie. Intercommunales werden echter ooit in het leven geroepen om schaalvoordelen te realiseren; de taken waren te omvangrijk zodat ze moeilijk of onmogelijk door individuele gemeenten gedragen konden worden. De vraag dringt zich op of deze taken anno 2021 als dusdanig nog als overheidstaken geclassificeerd kunnen worden? In 2017 waren de intercommunales thema van debat in het Vlaams Parlement. Het Agentschap Binnenlands Bestuur maakte in dit kader een inventarisatie op die exact 100 intergemeentelijke samenwerkingsverbanden telde. Afgezien van een daling naar 80 intercommunales, het invoeren van de minister-presidentnorm en wat snoeiwerk in de mandaten, lijkt het vehikel sindsdien voort te kabbelen op rustig vaarwater.

“Het kerntakendebat mag dan terug van nooit weggeweest zijn, het is tijd om de status-quo te doorbreken en de rol van intermediaire structuren kritisch tegen het licht te houden.”

Het taboe doorbroken
Intercommunales hebben steeds meer de allures aangenomen van een overheidsmonopolie. Dergelijke monopolies vallen echter enkel te rechtvaardigen wanneer de kwaliteit en/of onafhankelijk van het product of dienst gewaarborgd dient te worden; hetgeen lang niet altijd opgaat voor intercommunales. Monopolies, of die nu privaat dan wel publiek zijn, hebben de neiging om inefficiënt te werken, innovatie te belemmeren en het belang van de consument niet (altijd) voorop te stellen. In het belang van de overheidsfinanciën en van de burger is het intensief nastreven van efficiëntie bij de overheid een noodzaak, ook op het vlak van de “publieke deelsector” van de intercommunales.

Zonder taboes moet er worden nagegaan of sommige taken niet beter worden afgestoten en overgelaten aan de privésector. Het kerntakendebat mag dan terug van nooit weggeweest zijn, het is tijd om de status-quo te doorbreken en de rol van intermediaire structuren kritisch tegen het licht te houden. Een afslanking ervan zal dan nog slechts een logische consequentie zijn.

© foto: Els Verbakel