Toerisme Limburg bestaat 70 jaar – interview JET magazine

27.06.2018 | # # # # # 
Deel dit bericht

We schrijven 1948. De eerste stappen van ‘het toerisme’ werden in Limburg gezet met de oprichting van ‘Het Provinciaal Verbond voor Toerisme in Limburg’. Intussen is de VZW Toerisme Limburg uitgegroeid tot een stevige organisatie die een stuwende, ondersteunende en faciliterende kracht heeft in de vrijetijdseconomie. Al 70 jaar lang besteden we aandacht aan het vermarkten van deze mooie provincie. Het toerisme is intussen een belangrijke economische pijler geworden.

We vonden het een leuk idee om de evolutie van het toerisme in onze provincie te evalueren tijdens een rondetafelgesprek met de mensen die daar hun steentje als beleidsmakers aan bijgedragen hebben: de (ex-)gedeputeerden voor toerisme van onze provincie.

In het prachtige kader van Villa Vitis in Borgloon verwelkomen we:

  • Hilde Houben-Bertrand
    gedeputeerde van 1978 tot 1991
  • Sylvain Sleypen
    gedeputeerde van 2000 tot 2011
  • Jean-Paul Peuskens
    gedeputeerde van 2011 tot 2012
  • Igor Philtjens
    gedeputeerde sinds 2012

Igor, jij nam als huidige gedeputeerde en als voorzitter van Toerisme Limburg het initiatief om dit gezelschap rond de tafel te brengen. Wat was hiervoor de reden?
Igor: “Ik heb de voorbije 5 jaar enorm beseft hoe hard er in het verleden al gewerkt is aan het toerisme in Limburg. Ik ben mijn voorgangers daar ontzettend dankbaar voor. Een gesprek als dit werkt ook inspirerend want als je kennis hebt van het verleden, begrijp je het heden
beter. Dat laat dan weer toe om je blik te verruimen voor de toekomst.”

Hilde, we kunnen in dit gesprek teruggaan tot 1978. Toen startte jij als gedeputeerde. Maar liefst 40 jaar geleden. Wat stelde het toerisme in Limburg toen voor?
Hilde: “Heel weinig, we hadden Bokrijk als dagattractie (geopend in 1958, nvdr.),een aantal campings en enkele hotels. Onze hotels stonden, op enkele na, zelfs niet open voor toeristen. We zijn toerisme toen als een economische sector gaan bekijken en bij de banken gaan aangeven
dat die sector ondersteuning nodig had. We moesten investeerders naar onze provincie leiden.”

Het was dan ook een tijd waar in Limburg sociale klappen vielen …
Hilde: “Inderdaad, tijdens de jaren ‘70 met de oliecrisis, hadden we 14 % werkloosheid in Limburg, met vooral veel vrouwelijke werklozen.
De provincie heeft toen de bekende ‘retop’ studie laten uitvoeren, en van toerisme een speerpunt gemaakt.”

Plotseling is alles in een stroomversnelling gekomen …
Hilde: “Ja, we hadden bijvoorbeeld geluk dat in de jaren ‘80 het fenomeen van de bungalowparken de kop opstak. In 1981 opende Erperheide in Peer, in 1986 Vossenmeren in Lommel en de familie Van Herk volgde met het Molenheideproject. Maar ook Marec
werd gerealiseerd en de Grenslandhallen werden gebouwd. Alden Biesen kwam erbij als toeristisch product en het hoevetoerisme ontstond… en uiteraard waren wij als Limburg plots landschappelijk heel interessant.”

De jaren ‘80 waren in feite de ‘jaren van de ommekeer’, toen de privésector mee op de kar sprong …
Hilde: “Zeker, en ook het onderwijs volgde in die slipstream. Opvallend is dat alle beleidsmakers in Limburg het toerisme altijd hebben gezien als een belangrijk onderdeel van de economie. Terecht. Kijk maar, in 1978 werkten ongeveer 4000 mensen in het toerisme.”

Igor: “Vandaag is 1 op de 10 jobs in Limburg in de economie van de vrije tijd. Jobs gaan om mensen, niet om machines. Niet-delokaliseerbare jobs zijn belangrijk voor Limburg. De sector stelt bovendien zowel laag- als hooggeschoolden te werk.”

Sylvain: “We hebben trouwens continu moeten blijven hameren op het belang van die sector. Begin jaren 2000 zijn wij opnieuw naar KBC gestapt om een garantiefonds te bepleiten: onze B&B’s hadden bijvoorbeeld centen nodig om te investeren en de kwaliteit op te krikken. Dat heeft geholpen: kwalitatief zit het Limburgs aanbod heel goed.”

Hilde: “Vergeet ook niet dat de rol van EFRO (Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling, nvdr.) in die jaren belangrijk was voor onze regio. En dat de provincie daar een belangrijke trekker was om de projecten binnen te halen.”

Jean-Paul: “Het zijn toch allemaal voorbeelden die ervoor pleiten dat toerisme een afzonderlijk beleidsdomein moet blijven. In de relatief korte periode dat ik de portefeuille van toerisme heb overgenomen, ben ik blij dat ik het van kortbij heb leren kennen. Ik heb gemerkt
dat het een sector is waar we het lokaal belang moeten overschrijden. Limburg is een bestemming, een merk op zich.”

Igor: “Volledig akkoord. Kijk naar het fietsroutenetwerk, dat onder de betreurde Julien Dufaux is opgezet, en daarna verder is uitgewerkt. Bijna 25 jaar geleden waren we pionier met het knooppuntensysteem. En ook mijn voorgangers hebben consequent het basisproduct mee opgebouwd. Het fietsroutenetwerk groeide dankzij die inspanningen uit tot een belangrijke economische motor. Daarom moeten we blijven investeren in de kwaliteit en het comfort. Dat doen we samen met de 44 steden en gemeenten. De voorbije 5 jaar investeerden we samen bijna 5 miljoen euro in de kwaliteit van het toeristisch fietsroutenetwerk. We moeten ons blijven onderscheiden op het vlak van comfort, kwaliteit en het veilige, autovrije en autoluwe karakter van onze fietspaden. We investeerden de afgelopen jaren zwaar in de hardware. We legden missing links aan. We verhardden moeilijk berijdbare paden… Maar om onze koppositie te behouden moeten we niet alleen investeren, ook innoveren. Dat doen we door een belevingslaag te leggen bovenop het bestaande fietsroutenetwerk. We willen niet meer kilometers, maar de beste kilometers. We fietsen sinds kort ‘door het water’, volgend jaar ‘door de bomen’, ‘onder de grond’, en zelfs door het
Nationaal Park. Het continu verbeteren van ons product blijft een uitdaging. Niet op onze lauweren rusten. We moeten Limburg continu op de kaart blijven zetten.”

Sylvain: “Zeker, want die speerpunten, zoals het fietsroutenetwerk, goede logies, en de ‘eyecatchers’ die Igor nu bouwt, helpen ons ook om ons product beter in de markt te zetten. Zelf heb ik goede herinneringen aan Katarakt (de TV serie, nvdr.). Dat was marketingtechnisch gezien een topper. Dat heeft ongetwijfeld een boost gegeven aan het toerisme in Haspengouw.”

Later zijn er nog andere series geweest. In Limburg én daarbuiten. Vaak erg mooi, maar geen enkele heeft de economische impact van Katarakt kunnen evenaren. Waaraan lag dat?
Sylvain: “Bij Katarakt was ik artistiek heel nauw betrokken. Ik heb de pen van het script mee vastgehouden. Zo hebben we van het landschap een personage kunnen maken. Vervolgens hebben we het ook gecombineerd met goede regiomarketing. Daar is veel aandacht en tijd naar uitgegaan. Anderen dachten dat snel te kunnen kopiëren … net zoals onze befaamde ‘slecht-weer-garantie’, dat is ook altijd uniek gebleven.”

Hilde: “Katarakt had ook wel alle ingrediënten die ons typeren in Limburg: het landschap, de bloesems, het fruit, maar ook de gastvrijheid die het uitstraalde …”

Jean-Paul: “En anderen pikken uiteraard alles wat je doet meteen op. De concurrentie wordt groter, er zijn steeds nieuwe uitdagingen…
we kunnen die enkel aangaan als we eensgezind blijven. Gelukkig merk ik dat iedereen het nut inziet van het verder ontwikkelen van het toerisme.”

Igor: “Gelukkig is geen enkele kopie zo goed als het origineel. Weet je, de wereld is een dorp geworden. Dat maakt dat de vergelijkingspunten van de mensen ook veranderen en de perspectieven verbreden. Of dat nu in de media, of ‘on the field’ is. Die vergelijkingen zijn misschien
confronterend, maar ook correct, in die zin dat we authentiek moeten blijven, moeten versterken wat we hebben, en daar de marktleider in blijven. We moeten onze troeven verbinden en versterken. Letterlijk en figuurlijk. En zeker meegaan met de digitale ontwikkelingen en mogelijkheden die zich aanbieden …”

Sylvain: “Ik vind het nog altijd jammer dat we het dossier van de ‘digitale versnelling’ (nog voor het www-tijdperk) er niet door hebben gekregen. Maar Limburg was daar, door te veel versnippering in 1998, nog niet klaar voor. We hebben toen de boot gemist want we hadden een prima project klaarstaan. Een les? Samen sterk … en versnippering leidt tot niets.”

Jean-Paul: “Het gaat ook allemaal razendsnel, Sylvain. Zo snel dat je moet opletten waar je wel of niet in investeert. Als beleidsmaker sta je vaak voor keuzes waar zelfs de specialisten niet precies kunnen zeggen wat de impact binnen 3 à 4 jaar gaat zijn. Vooral in alles wat de  digitale toepassingen betreft.”

Igor: “Inderdaad. En toch is het onze plicht om vooruit te kijken, en proactief te blijven handelen. Of dat nu gaat over product-ontwikkeling, zoals we nu doen met onze XL-fietsbelevingen, of het ondersteunen van de initiatieven die de sector zelf neemt. Zij zijn ten slotte diegenen die de werkgelegenheid scheppen.

Hilde: “Als ik het verloop over die jaren hoor, blijf ik er toch bij dat het voor de provinciale economie erg positief is geweest. De  beleidsmakers hebben ook altijd verder gebouwd op het werk van hun voorganger, over de partijgrenzen heen. Ik deed dat 40 jaren geleden, later als gouverneur, maar ik merk diezelfde gedrevenheid nog altijd.”

Igor: “Alles is inderdaad evolutie, Hilde. Kijk maar naar het belang van de vrijetijdseconomie. Daarom moeten we blijven werken om individuele belangen in het groter belang te kaderen, mensen en projecten samen te brengen en onze slagkracht te verhogen.”

Hebben jullie nog een leuke anekdote om deze leerzame middag af te sluiten?
Hilde: “Ja, eentje is me altijd bijgebleven. Bij de opkomst van het hoevetoerisme was er een familie uit Antwerpen op vakantie bij een boer in Limburg. Mobiliteit was nog niet zo vanzelfsprekend als nu, dus waarschijnlijk had het zoontje nog nooit een boerderij en haar dieren van kortbij gezien. ’s Ochtends gingen ze de verse eitjes bij de kippen rapen. Maar het jongetje trok bij het ontbijt zijn neus op en weende. Hij wilde geen ei van een kip, maar een echt ei van de PRIBA! (een voormalige supermarkt, nvdr.).”

Sylvain (lacht): “Ik heb zelf ooit een flater begaan. Wij hadden een promocampagne met streekbieren bedacht. Het was een bierplankje met 3 speciale kleine bierglaasjes, die vanuit de tap gevuld werden. Zo kon je met het volume van 1 normaal glas toch 3 streekbieren proeven. De presentatie in een groot Hasselts café was een succes. Limburgs bier was weer op de kaart gezet. Tot ik op een avond in mijn dorp aan de Maas in het plaatselijk café eentje ging drinken. De cafébaas was niet te spreken over mijn actie. Hij schonk enkel pils van het vat en moest voor die 3 kleine glaasjes telkens 3 flesjes openen, een kwartje uitgieten en de rest … was verloren. Ik kan er nu mee lachen, maar toen kon ik mezelf voor de kop slaan.”

Jean-Paul: “Ik ben allergisch voor paarden. Mijn ogen beginnen enorm te tranen als er nog maar eentje in de buurt is. Op een dag moest ik minister Bourgeois rondleiden in Bokrijk. De directie had hiervoor … paard en kar voorzien. Ik zat nog maar een minuut op de kar, net achter het paard en ik weende al tranen met tuiten. Bourgeois had de allergie niet echt begrepen. “Het domein ontroert u blijkbaar nog steeds, he?”,
sprak hij mij vaderlijk toe.”

Igor: “Voor een tv-opname kreeg ik een aantal uitdagingen in Limburg: een touwenparcours afleggen, karten tegen een racekampioen en vliegvissen op – of eigenlijk in – de Maas. Gebeten als ik was om een vis te vangen, hield ik vol en bleef ik bijna 2 uur in het midden van de Maas staan zonder iets te vangen. Toen de zon begon onder te gaan besloot de regisseuse dat we voldoende beeldmateriaal hadden. Ik wilde blijven staan tot ik een vis had gevangen. Wat bleek? Ze hadden geen aas aan mijn hengel gehangen want het was maar voor ‘het beeld’.”

We willen iedereen danken om samen terug te blikken op 70 jaar Toerisme Limburg. Mogen we vragen wat jullie persoonlijke ambities nog zijn voor de volgende jaren?
Hilde: “Ik vond het superfijn om bij deze rondetafelbijeenkomst aanwezig te zijn. Ik wil zelf uiteraard nog heel lang gezond, maar ook geïnteresseerd blijven.”

Jean-Paul: “Ook voor mij was het een interessante en leerrijke middag. Ik ben zelf al 25 jaar actief in Limburg, en hoop
zeker nog door te kunnen gaan. Er zijn nog veel uitdagingen.”

Sylvain: “Uiteraard laat de gezondheid ons actief leven toe, dat is primordiaal. En ik wil vooral creatief blijven bezig zijn, dat is mijn DNA. In Limburg en met mijn projecten in Hongarije …”

Igor: “Als voorzitter van Toerisme Limburg gaat mijn dank uit naar mijn voorgangers, voor dit interessante gesprek. Jammer dat Miel Mannaerts (ex-CVP-gedeputeerde uit Lommel, nvdr.) niet aanwezig kon zijn wegens verblijf in het buitenland. Uiteraard ook bijzonder spijtig dat wijlen Julien Dufaux ons te vroeg is ontvallen. Hij heeft absoluut ook een belangrijke meerwaarde geleverd. Er liggen inderdaad nog veel uitdagingen op de plank, dus mijn persoonlijke ambitie is mij 100 % verder in te zetten voor Limburg en dat fijn te combineren met
mijn leven als vader en echtgenoot.”

Lees het artikel in de Jet hier