“Limburg heeft een traditie in transitie” – Interview Life in Style @ La Butte aux Bois

28.02.2018 | # # # # # # # 
Deel dit bericht

Bij la Butte aux Bois (© Hugo Thomassen)

“Slecht weer bestaat niet, er is alleen maar slechte kledij”, zegt Igor Philtjens. De gedeputeerde van Toerisme van Belgisch-Limburg is ervan overtuigd dat zijn provincie zoveel toeristische troeven heeft, dat regen en wind geen belemmering kunnen zijn om aan de westelijke zijde van de Maas een leuke tijd door te brengen. De 43-jarige Alkenaar zette de afgelopen vijf jaar heel wat initiatieven in de steigers. Fietsen door de bomen, onder de grond en door het water, bijvoorbeeld.

Igor Philtjens is economist van opleiding. Die achtergrond is nooit ver weg in zijn discours over de ontwikkeling van toerisme in de Vlaamse oostgouw. Begin 2013 werd hij gedeputeerde van Toerisme, Cultuur en Erfgoed en voorzitter van Toerisme Limburg. Vanaf dag één maakte hij er een punt van om toerisme uit te bouwen tot een sterk segment van de Limburgse economie. Om die doelstelling te realiseren, tekende hij een tweesporenbeleid uit. “Eén van die krachtlijnen is de positionering van Limburg op de toeristische markt van Vlaanderen en de euregio Maas-Rijn”, preciseert hij. “Daarnaast heb ik ernaar gestreefd om een sterke investeringscontext te creëren voor het Limburgse ondernemerschap en voor jobcreatie. In een tijdsspanne van vijf jaar hebben we een hele weg afgelegd. De beste graadmeter voor het slagen van onze ambitie is het aandeel van de werkgelegenheid in de toeristische sector.”

“Momenteel wordt één van de tien jobs in onze provincie gegenereerd door de economie van de vrije tijd. Wereldwijd is die verhouding één op elf. En niet onbelangrijk: het gaat om niet delokaliseerbare jobs, waarvan de toekomst niet afhangt van beslissingscentra in het buitenland. Vaak zijn het ook jobs voor laaggeschoolden en werkzoekenden, voor wie de afstand naar de arbeidsmarkt relatief groot is.”

Op economisch vlak kreeg Limburg door de sluiting van de mijnen, Philips Hasselt en Ford Genk in enkele decennia drie uppercuts. In hoeverre speelde toerisme een rol in het herstel?
“Sta me toe om eerst te zeggen dat Limburg een traditie heeft in transitie. Iedere tegenslag maakte ons sterker. Tegenwind heeft de Limburgers altijd hoger doen vliegen. En dan kom ik bij je vraag: vooral na de sluiting van Ford groeide het besef dat toerisme een belangrijke hefboom voor de relance kon worden. De Vlaamse regering ondernam onmiddellijk actie en stelde samen met de provincie het herstelplan SALK op, het Strategische Actieplan voor Limburg in het Kwadraat.”

“In het uitvoeringsplan van een groep onafhankelijke experten onder leiding van professor Herman Daems werd de economie van de vrije tijd weerhouden als één van de acht businesscases, waarvoor Europese, Vlaamse en provinciale middelen werden gereserveerd. Voor toerisme was dat ongeveer 25 miljoen euro. Dat de inspanningen hebben gerendeerd, blijkt uit heel wat cijfers. De omzet bedraagt één miljard euro op jaarbasis, het in de hele wereld gekopieerde fietsroutenetwerk heeft meer dan twee miljoen gebruikers, het aantal overnachtingen bedraagt vier miljoen en Limburg telt momenteel meer dan veertigduizend logiesbedden.”

Maar alles kan beter.
“Ja, natuurlijk. Er zit zeker nog rek in de markt, op voorwaarde dat we blijven innoveren en investeren. Een mooi voorbeeld is het belevingsvolle fietstraject Fietsen door het Water in Bokrijk bij knooppunt 91. In anderhalf jaar trok dat meer dan 315.000 toeristen aan. Fietstoerisme is een belangrijke pijler van de Limburgse vrijetijdseconomie, maar we hebben nog zoveel andere troeven: groen, cultureel erfgoed, de nabijheid van boeiende buitenlandse steden als Maastricht en Aken … Bovendien is de kwaliteit van de verblijfsmogelijkheden in enkele jaren opmerkelijk gestegen. Een mooi voorbeeld is La Butte aux Bois: door de investering van tien miljoen euro voor de uitbreiding van het hotel en de wellness versterkte eigenaar Eric Bullens zijn marktpositie én creëerde hij twintig bijkomende jobs.”

Wat is het aandeel van u als gedeputeerde in dit verhaal?
“Laat één zaak duidelijk zijn: het zijn de ondernemers die welvaart creëren. De politici zorgen enkel voor een kader, waarbinnen dingen mogelijk worden. Het zou incorrect zijn mocht ik beweren dat de gedeputeerde van Toerisme rechtstreeks voor jobs zorgt.”

Vorig jaar ondertekenden u en uw Nederlandse collega Eric Geurts een gemeenschappelijk toeristisch vijfpuntenplan. Wat beoogt u daarmee?
“Om het buitenlandse marktbereik te vergroten, willen we meer Duitse toeristen naar beide
Limburgen halen. De eerste actie was de publicatie van een gezamenlijke brochure als bijlage bij de Aachener Zeitung en de Rheinische Post, waarmee we 450.000 lezers bereikten.”

“Een ander initiatief is de internationale Maasfietsroute, die vorig jaar werd geopend. Het traject van ongeveer duizend kilometer door Frankrijk, België en Nederland loopt van de bron tot de monding van de Maas en geeft een toeristische meerwaarde aan de dorpen aan beide oevers. Daarnaast hebben we de ambitie om grensoverschrijdende gebieden – ik denk aan het Rivierpark Maasvallei – uit te bouwen tot internationaal vermaarde landschapsparken. Ook gezamenlijke productontwikkeling en kennisdeling kunnen ons versterken.”

U had het net over de toegenomen populariteit van dichtbij-vakanties. Waarom is Limburg daarvoor een uitgelezen bestemming?
“Dat is een moeilijke vraag omdat het antwoord zo complex is, maar laat me enkele troeven opsommen. De Limburgse gastvrijheid, bijvoorbeeld, vorig jaar het thema van Toerisme Limburg. Mag ik dat illustreren met een voorbeeld? Jaren geleden kwam ik in La Butte aux Bois logeren met mijn vrouw en dochtertje Amélie. Het onthaal was super, de kamer picobello. Alles leek perfect, maar wat bleek toen we onze bagage uitpakten? We hadden haar papflesje vergeten. ‘Het probleem is al opgelost,’ zei één van de medewerksters even later tijdens het diner, ‘we zijn er eentje gaan kopen in de apotheek.’ Met zulke kleine, attente gebaren creëer je een meerwaarde.”

“Ons thema voor dit jaar is gastronomie. Daarmee sluiten we aan op onze bourgondische levenswijze. Ook hier wil ik La Butte als voorbeeld aanhalen. Restaurant La Source kreeg vorig jaar 17 op 20 in de culinaire gids Gault&Millau en een tweede Michelinster. Tot voor een aantal jaren was gastronomie een mooi extraatje, nu is het een bijkomende aantrekkingspool voor onze provincie. Omdat we overal in Limburg sterrenrestaurants hebben, kunnen de foodies bij ons makkelijk een weekendje vullen. Onze andere toppers zijn welbekend: de kastelen, de Haspengouwse bloesems, de mijnsites, Maasmechelen Village, shoppen in onze steden, cultuur, wandelen in de Voerstreek … Zo kan ik nog wel even doorgaan.”

Onlangs trok een Limburgse delegatie naar Parijs om het Nationaal Park Hoge Kempen te laten erkennen als Unesco-werelderfgoed. Het toeval wil dat La Butte aux Bois pal tegenhet Nationaal Park ligt.
“Dat zou natuurlijk geweldig zijn voor de hele provincie. Vanuit de bevoegdheden Erfgoed en Regionale Landschappen ijvert de provincie al jaren voor die erkenning. Binnen een straal van twee uur rijden hebben we een bereik van 32 miljoen toeristen. Het label Werelderfgoed zou fantastische opportuniteiten creëren, maar laten we niet op de zaken vooruitlopen.”

Eind januari raakte bekend dat het Belgian Limburg Convention Bureau (BLCB) en Toerisme Vlaanderen hun samenwerking versterken. Wat is de impact daarvan?
“Het BLCB is een samenwerkingsverband tussen Toerisme Limburg, Genk, Hasselt en Lommel en enkele private ondernemers. Het bundelt de krachten van steden, toeristische diensten en ondernemers die actief zijn op het vlak van zakentoerisme of MICE, wat staat voor Meetings, Incentives, Conferences en Exhibitions. Dat sluit haast naadloos aan bij de ambitie om Limburg te laten evolueren van een maakregio naar een kennisregio.”

“Innoverende kennisgebieden trekken congressen aan. Dat schept bijkomende mogelijkheden voor de verblijfseconomie. We zijn bijzonder blij dat Toerisme Vlaanderen ook Limburg betrekt in het werven van congressen, met name op het gebied van innovatieve en creatieve industrie, energie, hightech engineering en lifetech. Toerisme Vlaanderen heeft de ambitie om tegen 2021 een honderdtal extra internationale congressen aan te trekken, zodat de teller dan boven de driehonderd congressen gaat. Dat zou een flinke injectie zijn voor de lokale economie.”

Klik hier voor de digitale versie van het artikel.