Elke gemeente zijn specifieke rol

Deel dit bericht

Willen we Limburg economisch sterker maken? Dan moeten we af van het idee dat elke gemeente ‘alles’ moet hebben. Ook al is dat dan ‘alles in het klein’. Industrie, shopping, toerisme, diensten … Je kunt als gemeente onmogelijk in alles gespecialiseerd zijn. Keuzes maken en samenwerken: dat is belangrijk.

Een cluster van gemeenten zou samen de economische uitdagingen kunnen aanpakken. Economie is het domein bij uitstek dat zich tot zo’n samenwerking leent. Economische activiteit heeft een grote impact op de omgeving, mobiliteit en wonen.

Voor de toekomst kiest Limburg daarom best voor grotere industriezones met een maximale ontsluiting. En niet meer voor kleine inplantingen die overal verspreid liggen. Kleinere industriezones leiden telkens weer tot wrevel en protest bij de omwonenden. Terecht. Dat probleem voorkomen we dus wanneer we kiezen voor grotere inplantingen, weg van de woonwijken. Voor een goed bevolkte zone is het bovendien makkelijker om degelijk openbaar vervoer te organiseren.

Samenwerking mét afspraken
Natuurlijk kan zo’n grote industriezone niet in elke gemeente. Net daarom is samenwerking tussen gemeenten zo belangrijk. Maar geen lusten zonder lasten. In zo’n zonaal verband zijn er heldere afspraken nodig. Over hoe de lasten, zoals de lokale belastingen, herverdeeld worden.

Als je het mij vraagt, heffen gemeenten best niet te veel belastingen op bedrijven. Ondernemingen zorgen voor werkgelegenheid. En werkende mensen hebben geld om te consumeren, om goed te leven en te wonen. En dragen op die manier bij aan de inkomsten van de gemeenten.

Mobiliteit: intern gekibbel stoppen
Complementariteit: dat betekent ook dat de Limburgers zich vlot tussen gemeenten kunnen verplaatsen. Die mobiliteit is een probleem in Limburg. We blijven zitten met een immense mobiliteitsknoop. We moeten in eigen boezem durven te kijken. Dat de Noord-Zuid er vandaag nog niet ligt, komt mede door het interne gekibbel in Limburg.

Als alle partijen samen en eensgezind naar een oplossing hadden gezocht – werkgevers en natuurverenigingen, omwonenden en andere Limburgers, meerderheid en oppositie – dan was de Noord-Zuidverbinding er al geweest. Idem voor het Spartacusplan. De grootste criticasters zitten niet in Brussel of Antwerpen. Ze zitten in Limburg zelf. De rest van Vlaanderen gebruikt die interne tegenstellingen om de middelen – die Vlaanderen voor Limburg had bestemd – voor andere projecten te gebruiken. Maar kun je hen dat eigenlijk kwalijk nemen?

Actiever de brug slaan
Laat er ons even van uitgaan dat we in Limburg aan hetzelfde zeel trekken. En dat de Noord-Zuidverbinding en het Spartacusplan er eindelijk komen. Is dan alles opgelost? Ik denk het niet. We moeten actiever de brug slaan met Vlaanderen. Om daar gezamenlijk oplossingen uit te werken voor de grote Limburgse mobiliteitsknelpunten.

Ik voel bereidheid bij de Vlaamse Regering om stappen te zetten. Maar ook intern moeten wij meer op één lijn zitten en de problemen aanpakken. Laat ons daarom meer oog hebben voor wat we hier zelf kunnen doen. In Limburg. Een verstandige gemeentelijke en provinciale ruimtelijke ordening kan de mobiliteit in belangrijke mate versterken.

“Dat de Noord-Zuid er nog niet ligt komt mede door het intern gekibbel in Limburg. Als er destijds eensgezindheid was geweest en men samen naar een oplossing gezocht had – werkgevers en natuurverenigingen, omwonenden en andere Limburgers, meerderheid en oppositie – dan was de Noord-Zuidverbinding er al.

Hetzelfde met het Spartacusplan.”

Ik wil mijn visie op Limburg delen en schets mee voor Limburg

Schets je mee?

Wil je graag nog meer lezen over mijn visie op Limbruggen?

Bestel het boek