Beleidsverklaring 2014 Philtjens: Eén Limburg

13.11.2013 | # # # # # # # # # 
Deel dit bericht
Limburg uw partner

Limburg exporteert haar gastvrijheid. We bouwen de toeristische sector verder uit door de beleving van onze natuur, erfgoed, cultuur en het fietsroutenetwerk te verbeteren en op elkaar te laten aansluiten. Nu meer dan ooit moeten we investeren in innovatie en in de ondersteuning van creatief talent. In een creatief klimaat trekken we de succesvolle ondernemers van morgen aan.

Vorige week kwam Sterk en Sociaal Limburg aan bod op de provincieraad van de deputatie. Sterk via een vrijetijdseconomie die inzet op kwaliteit. Sociaal via een cultureel beleid dat inzet op een toegankelijk en educatief cultuuraanbod.
Je kan dit allemaal gefragmenteerd aanpakken. Afgezonderd op je kleine eiland, de blik naar binnen gericht. Of je kan ambities tonen die verder reiken.  Ambities waarmee we al onze krachten en troeven bundelen en de impact en efficiëntie verhogen. Om dat te realiseren moeten we samenwerken op alle fronten. Tussen beleidsdomeinen. Met partners. Met andere regio’s. Maar vooral ook met de Limburgse steden en gemeenten.
Het centrale woord vandaag is dan ook samenwerking. Met als doel: ervoor zorgen dat het geheel meer wordt, dan de som van de delen.
Die ondersteuning is noodzakelijk. De lokale besturen zijn de laatste jaren in volle ontwikkeling en worden geconfronteerd met belangrijke uitdagingen.
De bestuurskracht van steden en gemeenten staat steeds meer onder druk. De regelgeving vanuit Vlaanderen wordt complexer. Financieel hebben veel gemeenten het moeilijk. Maar intussen heeft de burger steeds hogere verwachtingen omtrent dienstverlening.

1.      LIMBURG, UW PARTNER

Om de pijnpunten van de lokale besturen in kaart te brengen, liet de provincie een studie uitvoeren. De behoeften van de gemeenten werden bevraagd.  Wat zijn de noden? Waar situeren die zich? Onder welke vorm kunnen we hiervoor een oplossing uitwerken? Wat zijn hiervoor de randvoorwaarden? En welke rol kan de provincie hierin spelen? Uit de studie bleek dat lokale besturen nood hebben aan een overkoepelende instantie. Die kennis en expertise deelt en hen ondersteunt. Ook wanneer zij met andere gemeenten willen samenwerken. Die instantie moet volgens de gemeenten voldoen aan vijf voorwaarden.

  1. Ze moet vraaggestuurd werken volgens een klantgericht model.
  2. Ze moet een dienstverlening aanbieden op maat van de lokale besturen.
  3. Ze moet zorgen voor de nodige expertiseontwikkeling en kennisdeling.
  4. Ze moet duidelijke aanspreekpunten hebben waar lokale besturen vlot terecht kunnen.
  5. Ze moet consistent zijn in de keuzes die ze maakt.

Al deze verwachtingen hebben we gebundeld en verwerkt in een nieuwe samenwerkingsfilosofie. Waarbij de provincie een nieuwe rol opneemt. Die van partner. Partner betekent:

  1. Dat je je op een gelijkwaardig niveau situeert. Dus niet zwaait met het vingertje.
  2. Dat je de top-downbenadering inruilt voor een meer vraaggestuurde werking vanuit de lokale besturen. Met andere woorden: dat je bottom up werkt.
  3. Dat je expertise inbrengt op de domeinen waar dit een meerwaarde inhoudt.

De behoefte aan een dergelijk samenwerkingsmodel is vandaag acuter dan ooit. Om een economische relance te creëren, moeten we meer dan ooit de krachten bundelen. Samen verslaan we de crisis.

Voorbeeld: gezamenlijke energieaankoop

Men herinnert zich ongetwijfeld nog de gezamenlijke energieaankoop van april dit jaar. Alle Limburgse steden, gemeenten, OCMW’s, politiezones en kerkfabrieken schreven zich hierop in. We zorgden op deze manier voor een besparing van 20 miljoen euro op een termijn van 2,5 jaar. En we verminderden aanzienlijk de administratieve lasten van onze partners. Een dergelijke administratieve vereenvoudiging willen we structureel doorvoeren.
Daarom gaan we een opdrachtencentrale oprichten. Een kennis- en expertisecentrum voor openbare aanbestedingen dat lokale besturen helpt bij bepaalde aankopen. Zoals voertuigen, software, hardware, papier …  Op die manier komt er voor de gemeenten veel tijd vrij die nu opgaat aan complexe processen zoals de opmaak van bestekken, evaluaties, gunningsverslagen …
Let op: vanuit onze rol als partner blijft autonomie zeer belangrijk. De gemeentelijke overheden beslissen zelf of ze deelnemen. De opdrachtencentrale mag zich enkel richt op producten en diensten waarvan een gemeenschappelijke aankoop de lokale marktwerking niet verstoort. Daarbij denken we aan de energiemarkt, telecom, enzovoort.
Dit alles zorgt ervoor dat gemeentelijke ambtenaren meer tijd overhouden om zich bezig te houden met hun kerndoelgroep: de 853 239 Limburgers. Die samen één Limburg vormen.

2.      ERFGOED

Eén Limburg betekent ook een Limburg waar mensen verbonden zijn door hun gezamenlijk verleden. Erfgoed zorgt voor die band.

Erfgoed is wat wij uit het verleden hebben meegekregen. Het bepaalt wie we zijn en waar we vandaan komen. Mensen hebben zo’n identiteit nodig. Om op terug te vallen. Om zich in een samenleving thuis te voelen.

Zonder inzicht in het verleden is er geen uitzicht op de toekomst. Door het wegvallen van directe ooggetuigen is erfgoed vaak onze laatste brug met het verleden.

En Limburg heeft een rijk en divers verleden, dat verschillende tijdsperiodes omspant.
– Denk maar aan de Romeinse sporen in Tongeren.  Aan ons religieus verleden in Sint-Truiden. Aan onze kastelen in Haspengouw. Aan onze cultuurlandschappen en kanalen in Noord-Limburg. -Aan de bunkerlinie in het Maasland. En – niet eens zo lang geleden – aan ons Mijnverleden.
Al die periodes geven vorm aan onze Limburgse identiteit.

Daarom moeten we ons erfgoed opdiepen, afstoffen, goed bewaren en aan de wereld tonen.  We moeten via erfgoed bruggen slaan. We moeten ons rijke erfgoed overhevelen naar de toekomst. Dat kunnen we, samen met het Provinciaal Centrum voor Cultureel Erfgoed, de cel Mijnergoed en onze provinciale instellingen. Dat moeten we. Want investeren in Erfgoed, is investeren in de toekomst van Limburg. Daarbij mogen we ons ambitieus tonen. Neem nu het project ‘Limburg 1914-1918, Kleine verhalen in een Groote Oorlog’.

Op 4 augustus 2014 is het dag op dag honderd jaar geleden dat het Duitse leger België binnentrok. Deze dag betekent dan ook de start van een grootscheepse herdenking van de Groote Oorlog.
Terecht zal ons land veel aandacht besteden aan de frontgeschiedenis en de loopgravenoorlog in de Westhoek.

Toch mogen we niet vergeten dat ook Limburg en haar inwoners vanaf die dag meegezogen werd in een vier jaar lange militaire bezetting. Een bezetting die ook een grote impact had op het dagelijkse leven in onze provincie.

Honderd jaar na de Eerste Wereldoorlog is het een goed moment om de verschillende lokale verhalen te verzamelen en te vertalen in lokale en bovenlokale Limburgse projecten.

Door te werken onder één gemeenschappelijke noemer, met één duidelijk herkenbaar logo en één uniforme communicatie versterken de verschillende lokale projecten elkaar. De lokale projecten worden daarnaast mee in de kijker gezet door de organisatie van enkele provinciale overkoepelende projecten zoals een multimediale tentoonstelling, een schoolperformance, educatieve en nieuwe inventarisatieprojecten.

De provincie ondersteunt niet alleen inhoudelijk en communicatief maar ook financieel de lokale initiatieven. Door het provinciale subsidiereglement trekken we een lijn tussen de verschillende Limburgse projecten en verbinden we ze. Zodat Limburgers elkaars geschiedenis leren kennen en er één mee worden.

3.      VERBINDINGEN OVER DE GRENZEN HEEN

Als Wereldoorlog één ons iets heeft geleerd, is het wel hoe belangrijk het is om niet alleen één te zijn binnen de eigen grenzen. Maar om ook over de grenzen heen samen te werken. Eén Limburg betekent dus allerminst dat we ons samen afzonderen van de wereld.

Nergens is dat meer aangewezen dan in de Euregio. Over alle grenzen heen delen we hier een Mijnverleden, een gelijksoortige industriële samenleving en zijn er parallellen op het vlak van muziek, architectuur, landschap, beeldende kunst, gastronomie en toerisme.

Al deze elementen komen tot uiting in een groots project over de vroege middeleeuwen dat het Provinciaal Gallo-Romeins Museum en relevante partners uit de Euregio samen opzetten. De Euregio was in die tijd het politieke en administratieve centrum van Europa. Het project zal resulteren in colloquia, lezingen en in één of meer tentoonstellingen in de Euregio.

Een dergelijke grensoverschrijdende samenwerking biedt kansen. Maakt mensen bewust van de grotere gemeenschap waartoe ze behoren. Zorgt ervoor dat we elkaar allemaal beter leren kennen en elkaar beter begrijpen. Maakt Limburg sterker, socialer en één met de wereld.

Wanneer ik kijk naar mijn eigen beleidsdomeinen, zie ik heel wat positieve gevolgen van zo’n grensoverschrijdende samenwerking. Voor onze cultuur. Ons erfgoed. Ons toerisme. Voor jonge Limburgse talenten die de sprong naar het buitenland kunnen maken. Voor het stimuleren van creativiteit en vernieuwingsdrang. Voor de economische impact op onze vrijetijdseconomie.

Door mensen samen te brengen – binnen en buiten onze provinciegrenzen – ontstaat de “Community formation” waarover Herman Daems het had in het SALK-rapport. Door culturele samenwerking over de grenzen heen tonen we Limburg aan de wereld. Halen we de wereld naar hier.

Het is dus niet voor niets dat Jean Monnet ooit zei: ‘Als ik Europa opnieuw mocht vormgeven, zou ik beginnen … met cultuur!”

> Lees de artikels in de krant (.pdf)