Brand in het Openluchtmuseum Bokrijk – één jaar later

30.04.2015 | # # # # 
Deel dit bericht
De Kwalaakhoeve Bokrijk Igor Philtjens

In de ochtend van woensdag 30 april 2014 werd het Openluchtmuseum van Bokrijk opgeschrikt door een brand. Ondanks het snelle optreden van de domeinpolitie van Bokrijk en de brandweerkorpsen van Hasselt en Genk werd het geklasseerde woonhuis met schuur uit Houthalen-Kwalaak volledig in de as gelegd. Onderzoek van de brandweer wees uit dat het om een accidentele brand ging waarin kwaad opzet werd uitgesloten. De exacte oorzaak van de brand zal helaas nooit gekend zijn. “Met deze brand verloor Bokrijk één van haar 119 historische gebouwen en monumenten, een mooi en waardevol stuk historisch erfgoed”, zegt Igor Philtjens, gedeputeerde van Toerisme, Cultuur en Erfgoed en voorzitter van vzw Het Domein Bokrijk. “Eén jaar later grijpen we deze gebeurtenis aan om een nieuwe bestemming voor de site uit te werken. We doen dit na een intens overlegtraject met onder meer de familie, de gemeente Houthalen-Helchteren, diverse erfgoedorganisaties en de eigen medewerkers van Bokrijk. Een reconstructie van het woonhuis komt er niet. Wel een sobere, eigentijdse en horizontale invulling die het verhaal van de hoeve en haar bewoners én van de noodlottige brand zal brengen.”

Participatief traject

In het najaar van 2014 startte vzw Het Domein Bokrijk met een overlegtraject over de toekomst van de brandsite. Dit met de bedoeling om de visies van alle betrokken partijen in kaart te brengen en samen een bestemming te bepalen voor de plek waar al die jaren de hoeve Houthalen-Kwalaak stond opgesteld. Deze onderbouwde inbreng van een brede gemeenschap is voor Bokrijk erg belangrijk. Bokrijk voerde gesprekken met de familie van de oorsponkelijke bewoners en van de eerste conservator van het Openluchtmuseum, de heer Jozef Weyns, de gemeente Houthalen-Helchteren en haar heemkundige kring, het Agentschap voor Onroerend Erfgoed, het Provinciaal Centrum voor Cultureel Erfgoed, FARO, de faculteit architectuur van de Universiteit Hasselt en het eigen personeel en geïnteresseerden.

“Uit de gesprekken bleek al snel de grote mate van betrokkenheid bij de verschillende groepen, met een veelheid aan interessante visies tot gevolg”, vervolgt Igor Philtjens. “Deze visies bieden samen een mooie staalkaart van de diverse manieren waarmee met museale en monumentale constructies kan omgegaan worden. Maar we beseffen ook dat niet alle suggesties, hoe goed geformuleerd en onderbouwd ze ook zijn, gehonoreerd kunnen worden. Er dienen keuzes gemaakt te worden. Maar al deze waardevolle ideeën zullen gebundeld worden in een cahier waarin ook de bewonersgeschiedenis en de bestemming van het oorspronkelijke gebouw uiteengezet
worden.”

Nieuwe invulling

Uiteindelijk is de keuze gevallen op een sobere, horizontale invulling van de site, passend binnen de context van het erf, het overgebleven bakhuis en de architectuur in museumdeel Kempen. Een nieuwe constructie zou immers nooit de originele hoeve kunnen evenaren of vervangen. Bovendien past een replica niet binnen de museale visie van Bokrijk. Alle gebouwen zijn immers authentiek en een replica bouwen zou leiden tot een devaluatie van het Openluchtmuseum. Een heropbouw strookt ook met de huidige kijk op monumentenzorg. Hedendaagse opvattingen over monumentenzorg gaan er immers vanuit dat alle ingrepen zichtbaar omkeerbaar moeten zijn, dat kan in het geval van de hoeve niet. Het Openluchtmuseum gaat mee in deze opvatting en maakt hedendaagse keuzes, net zoals dat bijna 60 jaar geleden bij de inplanting en oprichting van het Openluchtmuseum gebeurde. De samenleving is inmiddels veranderd, evenals de herinneringen van de mensen en de opvattingen over erfgoed.

De nieuwe invulling moet inzicht geven in het verleden van de originele hoeve, met een duidelijke verwijzing naar haar geschiedenis en haar bewoners. Duurzaamheid staat voorop. Concreet zal er in juni 2015 een ontwerper worden aangesteld voor dit project. Bokrijk verwacht dat de realisatie voltooid is in de loop van 2016. De hoeve blijft deel uitmaken van het historisch erfgoed in het Openluchtmuseum en staat op alle plannen vermeld. Want ze mag er dan wel niet meer zijn in fysieke vorm, de herinneringen en verhalen blijven bestaan.

Brand vroeger en nu

Bij de brand op 30 april gingen het woonhuis en de schuur van de hoeve uit Houthalen-Kwalaak verloren. Het aanpalend bakhuis en alle omliggende historische gebouwen bleven gevrijwaard. Brand werd ook vroeger al erg gevreesd en mensen namen eenvoudige voorzorgen om het ontstaan ervan tegen te gaan. Zoals een emmer water die altijd klaarstond in de droge periodes (brandemmer) of de brandhaak die aan een huis bevestigd was om snel (brandend) stro of riet van het dak te trekken. Op het platteland waren er geen ‘pompiers’ zoals in de stad, het was de dorpsgemeenschap die meehielp om een brand te blussen. In België werd de eerste brandverzekering opgericht in de tweede helft van de 19de eeuw. In die periode kwamen ook de ‘brandplaatjes’ in gebruik: deze plaatjes werden tegen de gevel van een huis bevestigd als bewijs dat de eigenaar verzekerd was.

Ook nu vinden er jaarlijks nog zo’n 10.000 woningbranden plaats in België. In enkele minuten tijd kan het vuur onbeheersbaar worden met soms zware verliezen tot gevolg. Waakzaamheid is dus geboden én een goede brandverzekering onmisbaar. In Bokrijk wordt veel aandacht geschonken aan (brand)veiligheid gezien de aard van het erfgoed dat in het Openluchtmuseum te vinden is. Alle gebouwen zijn uiteraard verzekerd tegen brand. En Bokrijk werkt nauw samen met de stedelijke brandweer tijdens de voorbereiding van evenementen en bij opleidingen voor het personeel rond brandpreventie. In droge periodes houdt de domeinpolitie extra toezicht om ontstaan van bosbranden tegen te gaan.

De geschiedenis van de hoeve Houthalen-Kwalaak

Deze langgevelhoeve was afkomstig uit het gehucht Kwalaak in de Limburgse gemeente Houthalen-Helchteren. Dit type woningen kwam voor in de Vlaamse Kempen en in het centrale deel van Nederland. Vroeger bestond het gehucht Kwalaak uit één straat, de huidige Leonardusstraat, met slechts enkele boerderijen. Eén van deze boerderijen was in 1840 gebouwd door Jan Cuppens, die er woonde tot in 1896. Vanaf 1919 tot 1938 woonden Alexander Moons en Maria Virginie Wendelen er, meteen ook de laatste bewoners van deze hoeve.

De hoeve werd in 1953 afgebroken en overgebracht naar museumdeel Kempen in het Openluchtmuseum van Bokrijk. Het was daarmee het tweede (!) gebouw dat in het nog prille Openluchtmuseum werd heropgebouwd, vlak bij de huidige hoofdingang. Veel bezoekers herinneren zich het gebouw als het eerste dan wel het laatste huis dat zij bij een bezoek aan Bokrijk aandeden.