10 afspraken voor Limburg

17.05.2019 | # # # # # 
Deel dit bericht
10 puntenplan Open Vld

Op donderdag 16 mei stelden lijsttrekkers Patrick Dewael en Lydia Peeters ons ambitieus ’10 puntenplan’ van Open Vld voor op de T2-campus van Genk.

10 afspraken voor Limburg

Iedereen weet dat Limburgers echte doeners zijn. Na de sluiting van de mijnen en Ford Genk bleven we niet bij de pakken zitten. We hebben onze economie nieuw leven ingeblazen. Zo werden er al 4.061 jobs gecreëerd door de erkenning van Limburg als ontwrichte zone, een liberale maatregel. Investerende bedrijven genieten op die manier twee jaar lang van een vrijstelling van 25 procent op de bedrijfsvoorheffing voor elke nieuwe job.

Intussen is onze provincie sterker dan ooit. Maar het werk is verre van af. Er blijven belangrijke uitdagingen op het vlak van onderwijs, mobiliteit, een voldoende brede vrijetijdsbeleving, de beleidsmatige klemtonen die verschuiven naar de Vlaamse Ruit, enzovoort. We mogen dus geen tijd verliezen met oeverloos discussiëren. We moeten gewoon verderwerken. Open Vld kiest volop voor meer jobs, meer koopkracht, meer welvaart. Zo versterken we ook onze sociale zekerheid. Alle doeners verdienen een duw in de rug. Zodat ze vooruit kunnen.

Open Vld Limburg trekt daarom volop de kaart van Limburgse ambitie. Ambitie om zich nog meer te ontplooien van voormalige mijnstreek tot breinstreek. Ambitie om Limburg vanuit de bestaande sterktes verder te laten groeien. Daarvoor legt Open Vld Limburg 10 afspraken op tafel. Afspraken die wij in de volgende legislatuur nastreven. Afspraken die het verschil maken. Van en voor Limburg.

  1. Elke Limburger aan de slag en elke doener een duwtje in de rug

De regering Michel heeft de private jobcreatie doen aanslaan. De werkloosheidsgraad staat op zijn laagste niveau in jaren, 5,9 procent in Vlaanderen. Limburg presteerde zelfs nog beter met een werkloosheid die in 2018 onder het Vlaams gemiddelde kwam te liggen. Limburg staat er nu beter voor dan voor de sluiting van Ford Genk, de grootste klap voor de Limburgse economie sinds de sluiting van de mijnen. Vandaag kennen we niet langer een probleem van te weinig jobs maar van te weinig mensen om die jobs in te vullen.

Iedereen die kan werken, moet aan de slag om samen een werkzaamheidsgraad van 80 procent te bereiken, net zoals in Nederland, Duitsland en de Scandinavische landen. Daarom blijven we er als partij voor pleiten dat werken nog meer beloond moet worden. Wie elke dag opnieuw zijn steentje bijdraagt, mag daar gerust meer aan overhouden. Daarom verlagen we de personenbelasting opnieuw met 5 miljard zodat het verschil tussen werken en niet werken groter wordt. Het doel is dat wie werkt, onderneemt of gewerkt heeft, er 1000 euro per jaar op vooruit gaat.

Naast het vergroten van het verschil tussen werken en niet werken en de werkloosheidsuitkering beperken tot 2 jaar, is de sleutel om meer mensen aan de slag te krijgen het wegwerken van de mismatch op onze arbeidsmarkt. Vandaag zijn er immers veel Limburgers die wel degelijk willen werken maar voor de openstaande vacatures vaak niet de juiste vaardigheden en kennis hebben. De mismatch tussen vraag en aanbod van werkkrachten gaat twee richtingen uit, want zowel werkgevers als werknemers zijn hier de dupe van.

We brengen alle spelers op onze arbeidsmarkt, van onderwijsverstrekkers tot arbeidsbemiddelaars, samen rond de tafel, met een centrale arbeidsmarktregisseur voor onze provincie. Zo halen we de tussenschotten weg opdat alle spelers op de Limburgse arbeidsmarkt zicht krijgen op de noden en de uitdagingen maar ook op de opportuniteiten. Zo moet de arbeidsmarktregisseur ook meer inzetten op re-integratie en vooral op het aanspreken van de ‘stille arbeidsmarktreserve’: zij die inactief zijn en in geen enkel traject richting onze arbeidsmarkt zitten. Laat ons bijvoorbeeld meer werk maken van duaal leren (op school en de werkvloer) en levenslang leren.

De recent geopende T2-campus in Genk staat model voor onze visie. Deze aanpak breiden we uit naar de hele provincie.

  1. We vragen om de erkenning van Limburg als ‘ontwrichte zone’ te verlengen

In april 2015 erkende de federale regering Limburg als ontwrichte zone. Bedrijven die in een ontwrichte zone investeren, kunnen twee jaar lang een vrijstelling genieten van 25 procent op de bedrijfsvoorheffing voor elke nieuwe arbeidsplaats. Het voordeel komt overeen met een loonkostenvermindering van 4 tot 5 procent. Dat komt onze werknemers en bedrijven ten goede. De voorbije vier jaar leverde deze maatregel al 4.061 nieuwe jobs op in Limburg! Helaas is deze maatregel van tijdelijke aard en loopt hij in 2021 af.

Open Vld wil niet dat de ontwrichte zone Limburg in 2021 uitdooft. De cijfers bewijzen immers dat de maatregel werkt, dat ze een sterke impuls geeft aan onze Limburgse economie. We zijn er echter nog niet. Limburg blijft een provincie in transitie. Bovendien duurde het enkele jaren vooraleer de maatregel op volle kracht werkte. Te vroeg deze levenslijn afkoppelen zou nefaste gevolgen hebben.

We pleiten er dan ook voor om deze maatregel te verlengen. Dat kan in een aangepaste vorm, zodat we ze laten mee-evolueren met de huidige tijdsgeest en uitdagingen, en dus koppelen we ze aan de structurele problemen op de arbeidsmarkt.

Europa heeft een warm hart voor Limburg. Zo investeerde Europa de laatste vier jaar maar liefst 41 miljoen euro in Limburg via EFRO. Laat ons daarom een goed dossier ontwikkelen over de Limburgse economische toekomst waarmee we de sterke Limburgs-Europese beleidsimpulsen van de afgelopen jaren kunnen verderzetten.

  1. Met het Limburgnet krijgt Limburg een openbaar vervoer van de 21e eeuw

Je vlot verplaatsen met het openbaar vervoer, het lijkt een evidentie. Dat is het in onze provincie niet. Vele uithoeken zijn op dat vlak blinde vlekken. De NMBS laat Limburg nu al te lang in de steek. Het wordt tijd voor een coherente Limburgse mobiliteitsvisie, zeker gezien Limburg één vervoersregio zal vormen.

Daarom leggen wij het Limburgnet op tafel. Een integrale visie met Hasselt als centrale hub waar de treinlijnen, Spartacuslijnen en snelle buslijnen samenkomen in een hop-on hop-off-systeem, waarbij treinverbindingen vanuit Hasselt naar de rest van het land klaar staan. Een proeftuin voor liberalisering, naar het voorbeeld van Nederlands-Limburg.

Dit Limburgnet is een drietrapsraket binnen een Limburgse vervoersregio:

    1. Steden als stakeholder voor de kleine, lokale verbindingen;
    2. Bredere verbindingen die we in concessie uitbesteden;
    3. Nationale IC-lijnen.

Het vervoer en de uitbating kunnen privaat gebeuren, de basisinfrastructuur moet van de overheid komen. Daarom dienen alle actoren zich achter één visie te scharen. Dit kan via een convenant om zo ook investeringsmiddelen samen te brengen. Hierin kan Vlaanderen de rol van préfinancierder op zich nemen. Waarom niet aan LRM vragen om voor zo’n Limburgse mobiliteitsvisie een business case uit te tekenen, een soort regierol op te nemen? Onze provincie moet daarin pionier in ons land worden. We willen dit dan ook inschrijven in het regeerakkoord.

In deze mobiliteitsvisie dient ook het beslist beleid zoals Spartacus en Nood-Zuid onverkort te worden uitgevoerd. Het al te vaak vergeten noordoosten van de provincie moeten we beter ontsluiten met snelbussen (hybride en liefst elektrisch), tussen Kinrooi en Lanaken en tussen Kinrooi en Leopoldsburg. In het kader van de vervoersregio zal hierover met De Lijn moeten gesproken worden.

Tot slot kan Limburg niet achterblijven wat betreft deelmobiliteit. Integendeel, mobi-punten met deelwagens, deelfietsen en deelsteps zullen een essentiële schakel zijn waarbij elke gemeente actief moet betrokken worden.

  1. Beleidsplan Ruimte Vlaanderen moet Limburg erkennen als hart van de Euregio

Het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen (BVR) ziet Limburg als een randgebied. Ten onrechte. We liggen in het hart van de Euregio, met belangrijke vervoersassen richting Nederland, Duitsland en Luik, zowel over de weg als over het water. Limburg heeft het potentieel om hét scharnierpunt tussen Vlaanderen en de rest van West-Europa te zijn.

Het BRV is echter slechts een ruim kader dat de komende jaren concreet ingevuld moet worden. Door de opname van Limburg als hart van de Euregio in het beleidsplan kunnen we meer vervoersknooppunten in Limburg erkennen. In één adem moet ook het beslist beleid rond de Noord-Zuidverbinding en Spartacus worden meegenomen in deze oefening. Zo krijgt Limburg meer vervoersknooppunten waardoor het meer ontwikkelingsmogelijkheden krijgt. Zo kan Limburg zich blijven ontwikkelen als een welvarende en dynamische regio.

  1. We versterken de UHasselt als motor voor de Limburgse kenniseconomie

De lat hoog en de drempel laag. Dat is de liberale lijn voor onderwijs.

We zetten daarom meer in op taalvaardigheid voor alle leerlingen, ongeacht hun thuista(a)l(en). Dat betekent dat er meer lestijd moet gaan naar de kennis van het Nederlands, naar lezen en schrijven. Wie een taalachterstand heeft, kan terecht in extra taalbadklassen. Dezelfde ambitie trekken we door in vakken zoals wiskunde waar we vroeger tot de top behoorden maar stelselmatig achteruitgaan. Zo creëren we echte opwaartse sociale mobiliteit.

In het secundair onderwijs trekken we volop de kaart van duaal leren. Zo geven we leerlingen de kans om ervaring op te doen op de arbeidsmarkt en in het bedrijfsleven. We zorgen er ook voor dat leerlingen die niet graag een volledige week op de schoolbanken zitten, aan de slag kunnen. Zo gaan we schooluitval tegen.

De lat hoog leggen geldt ook voor het hoger onderwijs in Limburg. In Vlaams-Brabant trekt 30 procent van de 18-jarigen naar de universiteit, in Limburg is dat maar 24 procent. In de richtingen die de UHasselt wel aanbiedt, ligt de participatie van Limburgse jongeren echter hoger dan het Vlaamse gemiddelde. Daarom versterken we  de UHasselt met meer richtingen die aansluiten bij die sectoren die het kloppend hart van onze economie vormen. In samenwerking met sterke hogescholen en het bloeiend incubatorenlandschap ontstaan echte aanjagers voor de groeiende Limburgse kenniseconomie. Een evolutie die onze studenten en provincie ten goede komt.

  1. Limburg als voorloper inzake een digitale, efficiënte overheid

Een overheid dient in haar dienstverlening haar burgers en ondernemingen centraal te zetten. We kennen allemaal de voorbeelden van de Limburgse treinstations waar je geen tickets meer kan kopen, gemeentelijke diensten die in (kleine) gemeenten niet of nauwelijks ’s avonds open zijn, het oerwoud aan subsidies waarin een kat haar jongen niet terugvindt. Tegelijk leven we in een land met een overheidsbeslag dat nog steeds 52,6 procent bedraagt. Een goede, snelle en transparante dienstverlening is het minste wat hier tegenover mag staan.  

Daarom introduceren we een BeLimburg/LimburgApp: een eengemaakt digitaal loket waarin alle bestaande applicaties worden gekoppeld en die de ruggengraat vormt van een directe en gemakkelijke manier voor de burger om contact te hebben met zijn of haar gemeente en intercommunale. S-LIM kan hier het voortouw in nemen. Doe je een melding over zwerfvuil? Dan komt dat bij de gemeente toe. Doe je melding over een kapotte straatlamp? Dan komt dat automatisch bij Fluvius aan. En is er een probleem met de afvalophaling? Dan stuurt de app je melding automatisch naar Limburg.net door. Gedaan met van het kastje naar de muur gestuurd worden. Het is niet aan de burgers om de juiste overheidsdienst te vinden. Het is aan de overheid om zich efficiënt te organiseren.

  1. Ons Limburgs groen is goud waard

Werken aan een sterke economie en onze provincie groen en leefbaar houden, het zijn geen tegengestelde doelen. Het is niet of het een of het ander. Limburg moet de groene long van Vlaanderen blijven en die troeven ook volop uitspelen. We gaan echter geen industrieterreinen sluiten of bedrijven wegpesten. Zoals afgesproken bij het SALK vragen we de verdere ontwikkeling van bedrijventerreinen langs het Albertkanaal zoals: Genk-Zuid, Termien, Kaatsbeek, Kolenhaven Lummen en Lummen-Zuid. Net zoals we in het kader van de ‘betonstop’ respect vragen voor de eigendomsrechten en bijgevolg ijveren voor een volledige compensatie van de marktwaarde.

We dragen goed zorg voor de natuur en creëren zo jobs en kansen voor onze provincie. Een perfect voorbeeld is toerisme. Van heinde en verre komen mensen hier fietsen, wandelen en genieten van onze schitterende natuur. Toch is het werk nog lang niet af. Aan de Limburgse gastvrijheid zal het niet liggen. Die is al wereldvermaard. Daardoor kunnen we onze energie steken in andere zaken, zoals ons fietsnetwerk en het uitwerken van unieke parels. Op die manier geven we toeristen een totaalbeleving, waarbij onze cultuur en ons karakter evidente basisingrediënten vormen.

Onze groene troef kan ons ook helpen op het vlak van klimaat. Met 100.000 extra bomen kan er al een grote hoeveelheid CO2 omgezet worden in zuurstof. Zoveel bomen aanplanten gaat niet vanzelf. Met een concreet plan en een financiële stimulans kunnen gemeenten hun straten en pleinen vergroenen. Een beleid waarop Vlaanderen en de provincie Limburg actief moeten inzetten.

  1. Naar een energieneutraal Limburg: zonnepanelen op elk Limburgs openbaar dak

Limburg is koploper op het vlak van hernieuwbare energie per inwoner. Als minst windrijke provincie is dit een mooie verwezenlijking. Dat betekent niet dat we op onze lauweren kunnen rusten. Mensen maken zich zorgen over het klimaat en de toekomst van onze planeet. Terecht.

Wij passen echter voor hysterie of luchtkastelen. Wij geloven in ambitieuze maar haalbare blauwe oplossingen. Daarom stellen we bijvoorbeeld voor om alle openbare gebouwen vol te leggen met zonnepanelen. We maken het bovendien voor iedereen mogelijk om mee te investeren in deze projecten. Via zonnedelen kan iedereen zijn steentje bijdragen aan een milieuvriendelijke provincie.

Volgend jaar zal onze provincie via het Limburgs Klimaatbedrijf Nuhma evenveel energie opwekken als alle Limburgse gezinnen samen verbruiken. Een echte krachttoer. We moeten nu onze horizon zetten op het totale verbruik inclusief bedrijven. Daarvoor moeten we onze zon- en windcapaciteit verdubbelen.

Een klimaatneutraal Limburg of Vlaanderen vraagt om een focus op innovatie. We creëren daarom een Vlaams innovatiefonds dat zich specifiek toelegt op nieuwe technologieën en proefprojecten in het kader van nieuwe energievormen, carbon capture & utilisation, recyclage en nieuwe grondstoffen, enzovoort. Ook fundamenteel onderzoek binnen die domeinen komt in aanmerking. Zo maken we nieuwe technologie versneld volwassen en versterken we de innovatiecluster rond hernieuwbare energie die vandaag reeds aanwezig is. Vlaanderen voorziet minstens 100 miljoen euro in dit fonds en tegenover elke euro die Vlaanderen investeert, staat minstens één euro van private investeerders. Een fonds dat ook voor Limburg als een hefboom kan werken, zeker met de aanwezigheid van EnergyVille.

  1. Een Limburgs veiligheidsplan

Het is nergens mooier en beter wonen dan in Limburg. Dat moeten we zo houden, op alle vlakken. In de strijd tegen onveiligheid en criminaliteit moeten we een versnelling hoger schakelen. We kunnen niet toestaan dat onder andere drugsbendes ongestraft hun gang kunnen gaan. Limburg heeft nood aan een integraal veiligheidsplan.

Om georganiseerde en zware criminaliteit beter het hoofd te kunnen bieden, dienen de ‘lessons learned’ uit de verschillende actieplannen, zoals het Kanaalplan, Stroomplan, Kempen-Maasplan en transmigratieplan, zo veel mogelijk geïntegreerd te worden in de reguliere politiewerking. Bovendien is een sterkere internationale samenwerking cruciaal, zeker met Duitsland en Nederland. Criminelen trekken zich immers niks aan van landsgrenzen. Onze politiediensten moeten daarom nauwer samenwerken, over de landsgrenzen heen. Het vernieuwde Benelux-verdrag staat hiervoor model: het zorgt voor een betere uitwisseling van gegevens, meer mogelijkheden voor grensoverschrijdend optreden en het vergemakkelijkt het politieonderzoek in het buurland.

De politie moet kunnen focussen op haar kerntaken, dicht bij de burger blijven en in de wijken aanwezig zijn. Dat kan, als we onze politieagenten doelgerichter inzetten en de middelen slimmer investeren in modern materiaal. Samenwerking en schaalvergroting van korpsen kunnen daarbij belangrijke schaalvoordelen opleveren.

  1. Landbouwsector: uitbreiden van de 100 dagen seizoensarbeid

De land-, fruit- en tuinbouwsector vormt een belangrijke troef van Limburg. Het is belangrijk dat de sector op een flexibele manier een beroep kan doen op extra mensen in de piekperiodes, wanneer er veel werk is of er geoogst moet worden.

Er wordt door de landbouwers al lang gevraagd om het aantal dagen in de seizoensarbeid uit te breiden van 65 naar 100. Voor vele landbouwers is 65 dagen te weinig omwille van volgende redenen:

  • Onvoorspelbaarheid van de seizoensgebonden oogst/plukperiode maakt het moeilijk om de duur van de oogst of pluk, en bijgevolg het aantal arbeidskrachten, in te schatten. Hierdoor moeten ervaren, opgeleide seizoenarbeiders soms vertrekken bij het begin van de drukste periode. Een verhoging van het aantal dagen naar 100 zou ervoor zorgen dat seizoenarbeiders aangewend kunnen worden wanneer nodig.
  • Vlucht van seizoenarbeiders naar andere Europese lidstaten waar men wel 100 dagen (of meer) mag werken binnen dit statuut.
  • Schaalvergroting en diversificatie in de verschillende landbouwsectoren vereist extra werkkrachten om alles rond te krijgen.

Door het aantal dagen op te trekken, kunnen de landbouwers met dezelfde mensen, die hun velden en plantages kennen, blijven werken gedurende 100 dagen. Bovendien is het voor seizoenarbeiders in de witloof- en champignonteelt op dit moment al wel toegelaten 100 dagen per jaar te werken.