Limburg maakt als enige Belgische provincie correct gebruik van de margriet als symbool voor de herdenking aan Wereldoorlog I. Dat blijkt uit historische documenten verzameld door de Diestse oud-militair Walter Lelièvre, vandaag werkzaam in het stadsarchief van Nieuwpoort. Sinds enkele decennia geldt de klaproos als herdenkingssymbool van WO I.
Het gebruik van de margriet als symbool voor de herdenking aan WO I in België heeft een historische achtergrond, die weinig gekend is. Zoals de klaproos gelinkt wordt aan de Angelsaksische landen en de korenbloem aan de Fransen, ze werd de madelief (nauw verwant aan de margriet) vroeger verbonden met aan België. “Na de oorlog werd de margriet in België gebruikt als symbool voor het inzamelen van fondsen voor oud-strijders en oorlogsinvaliden”, aldus Walter Lelièvre. “Deze traditie is echter geleidelijk aan verloren gegaan of verdrongen door de klaproos.” Lelièvre bezorgde onlangs documenten aan het Provinciaal Centrum voor Cultureel Erfgoed in Limburg die zijn stelling bewijzen.
Het Limburgs logo dat ontworpen werd voor het project “Limburg 1914-1918. Kleine verhalen in een Groote Oorlog” is gebaseerd op een brief van een jonge frontsoldaat aan zijn geliefde. De Limburger André D’Hulst vond onlangs de brief terug die zijn vader tijdens WO I aan het front geschreven had. Bij de brief stak een margriet, na al die jaren nog steeds onaangetast. Het verhaal achter het logo is verfilmd.
De provincie Limburg verzamelt al enige tijd verhalen van de gewone Limburger over WO I, in het kader van het project “Kleine verhalen in een Groote Oorlog”. “We zoeken kleine getuigenissen, documenten en voorwerpen die in schoendozen en koekjestrommels worden bewaard”, aldus gedeputeerde van Cultuur en Erfgoed Igor Philtjens. Iedereen kan hiervoor terecht op het Provinciaal Centrum voor Cultureel Erfgoed.
“Door te werken onder één gemeenschappelijke noemer, met een duidelijk herkenbaar logo en uniforme communicatie, kunnen de verschillende lokale projecten elkaar versterken”, aldus nog gedeputeerde Philtjens. “Op die manier kunnen we meer ruchtbaarheid geven aan onze Limburgse geschiedenis.”