Nieuwe presentatie in Woonhuis Kortessem belicht geschiedenis en renovatie

15.07.2015 | # # 
Deel dit bericht
27-07-2015

Op zondag 26 juli, tijdens de Bokrijkdag rond Bokrijks vakmanschap, opende het Woonhuis uit Kortessem in het Openluchtmuseum opnieuw de deuren na een jarenlange renovatie. Dit gebeurde in aanwezigheid van de familie van Jan Claesen, de laatste bewoner van het huis. Ook deze renovatie getuigt van een sterk staaltje vakmanschap. Het hele gebouw werd nauwgezet onder handen genomen, inclusief fundering, vakwerkstructuur en dakconstructie.

Het huis is volledig in eigen beheer gerestaureerd door de ervaren vakmensen van Bokrijk. Zo heeft een huidige generatie van timmerlieden, strodekkers, lemers, vitsers en dakwerkers ervoor gezorgd dat het meer dan 150 jaar oude gebouw fris en verzorgd een volgende fase in zijn geschiedenis tegemoet kan gaan. Een nieuwe museale presentatie belicht het verhaal van het huis, zijn bewoners en de restauratie. Tegelijkertijd heeft Bokrijk een publicatie uitgebracht die dieper ingaat op vakwerk vroeger, vandaag én morgen.

Grondige renovatie
Het Woonhuis uit Kortessem werd in 1953 aangekocht door de Provincie Limburg, een aankoop die destijds mee gefinancierd werd door de Vlaamse Toeristenbond (VTB). Op 21 juli 1954 vond de feestelijke opening plaats in het Openluchtmuseum van Bokrijk. Het was daarmee het allereerste gebouw dat toenmalig museumconservator Jozef Weyns heropbouwde in het museumdeel ‘Haspengouw’. Dit woonhuis is een schoolvoorbeeld van een traditionele vakwerkconstructie, zoals die in Limburg vaak gebouwd werd in de gloriedagen van deze ambachtelijke bouwstijl. Hoewel het pand altijd met veel liefde onderhouden is, zowel door de vroegere bewoners als door het team van Bokrijk, dat sinds 1953 instond voor de initiële restauratie en het behoud, was een opfrisbeurt dringend aan de orde.

Sterk staaltje vakmanschap
De afgelopen 3 jaren investeerde Bokrijk in de restauratie van deze bijzondere getuige van Midden-Limburgse vakwerkbouw. Helemaal bijzonder is dat het huis volledig in eigen beheer werd gerestaureerd. Het gebouw is eerst ontmanteld en ontdaan van alle elementen die hebben geleden onder de tand des tijds. Vakmannen én -vrouwen van Bokrijk hebben het geraamte vervolgens vanuit hun eigen expertise en in nauw samenspel opnieuw ingevuld met nieuwe materialen: vits per vits, pan per pan…. In totaal kropen er bijna 2500 werkuren in dit project. De vakwerktechnieken die zijn toegepast, zijn in al die jaren weinig tot niets veranderd. Het Openluchtmuseum van Bokrijk brengt hierbij het principe van ‘leermeester en gezel’ in de praktijk waarbij ervaren stielmannen hun kennis, passie en kunde overbrengen op jonge mensen zodat deze technieken niet verloren gaan. Ook de tuin is heraangelegd ‘op de oude manier’ met onder meer een moestuintje en typische beplanting van toen. “We zijn blij dat het huis van ‘nonk’ Jan, het huis waarin wij opgroeiden, letterlijk en figuurlijk in goede handen is”, zegt de familie hier zelf over.

Stille getuige
Bezoekers kunnen het huis nu casco, in al zijn puurheid, bekijken. Zo kan alle aandacht uitgaan naar de ruimtelijkheid van de vertrekken en de technieken en het vakmanschap die daaraan te pas komen. Een nieuwe museale presentatie in het woonhuis belicht niet enkel de restauratie maar wil ook het verhaal van de bewoners ontsluiten voor het publiek. Net zoals de andere historische huizen die in het Openluchtmuseum werden heropgebouwd, draagt ook dit woonhuis uit Kortessem een hele geschiedenis met zich mee en was het ooit een thuis voor meerdere generaties. Het is de essentie van het Openluchtmuseum om het verzamelde historische en culturele erfgoed te ontsluiten op een manier die dicht bij de mensen staat.

Vakwerk gebundeld
Gelijktijdig brengt Bokrijk een publicatie uit waarin het verhaal van het vakwerk – vroeger, vandaag én morgen, traditioneel én innoverend – centraal staat, met speciale aandacht voor de geschiedenis van het Woonhuis uit Kortessem. Behalve medewerkers van het Openluchtmuseum hebben ook externe experts zoals ere-conservator Marc Laenen, architect Bart Lens en de Heemkundige Kring van Kortessem hun steentje hiertoe bijgedragen. Zo wil Bokrijk een brede gemeenschap van mensen en partners sensibiliseren voor het onroerend, roerend en immaterieel erfgoed dat het museum huisvest.

Bewonersgeschiedenis Woonhuis uit Kortessem
Deze woning dateert uit de tweede helft van de 18e, begin 19e eeuw en bevond zich oorspronkelijk in Kortessem aan de Steenweg tussen Hasselt en Tongeren. De laatste bewoner was Jan Claesen, een biggenkoopman die in bijberoep ook klompenmaker was én zijn eigen honing, cider en wol maakte. Hieraan heeft de hoeve ook de bijnaam van ‘Klompenmakkershuisje’ te danken. Jan Claesen en zijn vrouw Catharina Bijloos blijven kinderloos. Nadat zijn zus Rosalie in 1918 op 41-jarige leeftijd overlijdt, nemen Jan en Catharina de zorg voor haar 3-jarig dochtertje Catharina Vanrusselt over en voeden haar op als hun eigen kind. Ook op volwassen leeftijd blijft Catharina in het kleine huis inwonen, samen met haar man Julien Berden en hun 8 kinderen. Een mooi voorbeeld hoe het samenleven met verschillende generaties onder één dak in die tijd als een vanzelfsprekendheid werd beschouwd. In 1943 schenken Jan Claesen en Catharina Bijloos het huis aan hun nichtje, met als voorwaarde dat ze voor hen zal zorgen op hun ‘oude dag’. Catharina Bijloos sterft in 1945 op 75-jarige leeftijd. Jan Claesen verhuis in 1953 mee naar de nieuwe woont van zijn nichtje en haar gezin die achter het oorspronkelijke woonhuis werd opgetrokken. In 1955, 2 jaar na de overbrenging van het woonhuis naar Bokrijk, sterft ook Jan Claesen.